Dag liefste
ploppertjes!
Vandaag is het dinsdag 26/03/2013,
redelijk wat vertraging maar daar heb ik goede redenen voor. We zijn
ondertussen al echte Gambianen geworden. We hebben al meer ontdekt en
gezien dan de gemiddelde Gambiaan. De week ging weer vlot voorbij.
Het zijn de laatste weken van dit trimester. En dan is alles nog
chiller op de school. (ja dat kan nog) Trainingen voor de Interschool
wedstrijden nemen halve dagen in beslag. Woensdag is het dan zover,
de interhouse wedstrijd.
Jammer genoeg was er tussen de
leerkrachten en administratie van de school niet zo goed afgesproken
en had er niemand aan gedacht om aan de leerlingen te vermelden om
welk uur ze in het ministadium moesten zijn op woensdag. VRIJE
INTERPRETATIE van ’s morgens bij de leerlingen is het gevolg. Wij
staan braaf om 9uur op het veld. Met 4 leerkrachten en 2 leerlingen.
(van de 14 leerkrachten en 200+ leerlingen) Ze kunnen hier nog wat
leren over afspraken maken.
Misschien hadden we dit nog niet
vermeld, maar als de leerlingen naar de school komen dragen ze
uniformen. Met geel en groen (zie foto’s van independence day). Ze
zien er dan allemaal bijna gelijk uit, alle jongens hebben dezelfde
haarstijl, broers, tweelingen,… Ik heb 3 klassen van 35 tot 43
leerlingen. Het is echt onmogelijk om alle namen vanbuiten te leren.
Het lukt mij nog niet in België, laat staan hier met zulke
aantallen. Catherine daar in tegen kent hier al weken alle namen van
haar leerlingen vanbuiten. (Het zijn geen simpele namen, laat dat
duidelijk zijn en ze kent voor- en familienaam! Ze kent zelfs de
namen van enkele van mijn gastjes..)
Back to the subject; op deze dag, waar
er veel gelopen moest worden hadden alle studenten het dus in hun
hoofd gekregen om als uhum, BIMBO’s naar het stadium te komen.
Opgemaakt, pruiken, extentions, schmink, kleedjes, superkorte
rokjes, topjes, sjakossen, alles wat niet mocht op school hadden ze
nu aan, op, … Het was echt erover. Te denken dat ze dan nog
allemaal moeten lopen ook. Het was eerder een mode wedstrijd dan een
loopwedstrijd. Die meisjes van 13 tot 16 jaar zagen er plots 18 uit.
De hele school, inclusief leerkrachten
werd opgesplitst in 4 houses. Blue, Red, Yellow and Green-house. Het
was dus de bedoeling om met uw eigen house zoveel mogelijk punten te
scoren op deze dag. Bij het lopen gingen er af en toe mensen plat op
hun bek, vooral omdat ze door de leerkrachten bijna gedwongen werden
om te lopen. In temperaturen van 35+ C° en blakke zon. Logisch dat
er meer dan 1 iemand gewoon neerviel voor of net over de finish. Viel
je voor de finish dan moest je van de leerkrachten (welke heel erg
opgingen in de wedstrijden) opstaan en toch de finish overgaan.
Ikzelf heb ook een sprintje gewaagd
tegen 2 andere leerkrachten, maar na het startsignaal was het al snel
duidelijk dat den toebab niet opgewassen was tegen de paardensprongen
die deze leerkrachten maakten. Redhouse verloor dan ook deze dag. Het
was blue house (het house van Catherine) die de overwinning onder hun
naam mogen schrijven! Ook Catherine mocht een sprintje wagen tegen de
enige andere vrouwelijke leerkracht en was als eerste over de meet.
“Miss Essique, you can run!”
Donderdag en vrijdag waren gewone
lesdagen. Nog steeds is het voor mij onmogelijk om zonder hulp van de
mentoren volledig gezag over de klas te hebben. Ook Catherine heeft
het om sommige momenten moeilijk om alles onder controle te houden.
Met klassen van 40 leerlingen is het dan ook heel moeilijk om
gedurende een hele les aandacht te krijgen.
Vrijdag was het tijd om het weekend te
beginnen. Na onze studiebegeleiding om vrijdagnamiddag trokken we de
wijde wereld in. Allee ja, in een bushtaxi naar Westfield. Daar
werden we opgepikt door Shanna haar gastgezinmama. Zalige madam die
op BBC werkt. Hop naar Abuko Nature Reserve. Op zoek naar: slangen,
spinnen, vogels, krokodillen, termieten, hyena’s, antilopen, apen
en pelikanen. Enkel de slangen, spinnen en krokodillen hebben we niet
gevonden. Het was weer zo’n super-oud stukje natuur. Bijna
ongerept, hoge bomen, killertrees, loslopende aapjes, en die andere
gevaarlijke dieren zaten opgesloten natuurlijk. Een echte Jungle! Al
snel vond ik enkele lianen die mijn gewicht konden dragen en was ik
voor de groep hun persoonlijke aapje. Na een wandeling van ongeveer
3Km stonden we terug waar we begonnen waren. De avond was nog te jong
om naar huis te gaan en besloten om pizza te gaan eten bij Louigi in
Kololi. Eerst even naar het strand, voor de zonsondergang was het
ondertussen al te laat. Ook het koude windje op het strand was zelf
te koud voor mijn T-shirt die in de loop van de dag nog op een
donsdeken leek. Louigi’s special pizza werd uitgetest. We namen elk
een andere pizza, zo konden we van alles eens proeven. Een pintje was
de perfecte afsluiter van deze vrijdag.
Tijd voor zaaaaterdag! Grootse plannen
voor dit weekend. Brikama (of door de locals Birkama genoemd), de
home village van Abubacarr was de bestemming van de dag. Samen met
hem, Catherine, Jolien en Shanna vertrokken we na een korte bushrit
vanuit Banjul in Westfield naar Brikama. Daar maakten we kennis met
de moeder van Abubacarr en de andere vrouwen en (meer dan 10)
kinderen. Engels kon niemand daar, we moesten dus terugvallen op
gebarentaal om uit te leggen dat de gids (ikzelf) lunch voorzien had
op een andere plaats. Ook het beetje Wolof dat we ondertussen al
spreken, kon ons niet uit de nood helpen aangezien ze daar Fulas
spreken… Fulas, Jolas, Madinka, Serer, … ze hebben hier allemaal
hun eigen taaltje!
Ik citeer: “Een uitstapje voor de ondernemende tourist” In het boek van Jolien word een hele rondtrip rond Gambia beschreven met allemaal leuke plaatsen om even te verblijven. Waaronder ik ergens weggestoken op een bladzijde iets had gevonden over een zeker Baobab eiland met een lodge om te overnachten of lunchen. 15Km van Brikama ligt een dorpje, dit hadden we goed bereikt. Maar vandaaruit was het dus vragen naar Baobab Island. Dit was een veelbelovend eilandje waar je met een kort boottochtje vlot op geraakt. Met meer dan 35 grote baobabs.
Er naartoe rijden was geen gemakkelijke opgave. De taxichauffeur moest via boswegeltjes de rivier zien te bereiken omdat we daar ons beloofd eiland moesten vinden. We zijn na een lange rit om een soort eiland beland, met een hoge wachttoren op. We hebben hier dan even onze tijd genomen voor wat te rusten en foto’s te nemen. Het was niet het beloofde eiland, maar het was ook de moeite. Later, teruggereden langs bosreservaten en groenten velden terug in het dorp kregen we te horen dat ons eiland een tijd geleden overgenomen is door militairen wegens drugsproblemen in de Lodge. Daar ging onze lunch. Een frisse cola in een van de mini-shops en we konden er weer tegenaan. Met een taxi terug naar Brikama en daar dan in een ‘fast’-food restaurantje zeer lekker gegeten. Mijn fish and chips was heerlijk, ik zat echt vol. En dat voor maar 80 Dalassi (nog geen 2€). Fantastisch toch?
Ik citeer: “Een uitstapje voor de ondernemende tourist” In het boek van Jolien word een hele rondtrip rond Gambia beschreven met allemaal leuke plaatsen om even te verblijven. Waaronder ik ergens weggestoken op een bladzijde iets had gevonden over een zeker Baobab eiland met een lodge om te overnachten of lunchen. 15Km van Brikama ligt een dorpje, dit hadden we goed bereikt. Maar vandaaruit was het dus vragen naar Baobab Island. Dit was een veelbelovend eilandje waar je met een kort boottochtje vlot op geraakt. Met meer dan 35 grote baobabs.
Er naartoe rijden was geen gemakkelijke opgave. De taxichauffeur moest via boswegeltjes de rivier zien te bereiken omdat we daar ons beloofd eiland moesten vinden. We zijn na een lange rit om een soort eiland beland, met een hoge wachttoren op. We hebben hier dan even onze tijd genomen voor wat te rusten en foto’s te nemen. Het was niet het beloofde eiland, maar het was ook de moeite. Later, teruggereden langs bosreservaten en groenten velden terug in het dorp kregen we te horen dat ons eiland een tijd geleden overgenomen is door militairen wegens drugsproblemen in de Lodge. Daar ging onze lunch. Een frisse cola in een van de mini-shops en we konden er weer tegenaan. Met een taxi terug naar Brikama en daar dan in een ‘fast’-food restaurantje zeer lekker gegeten. Mijn fish and chips was heerlijk, ik zat echt vol. En dat voor maar 80 Dalassi (nog geen 2€). Fantastisch toch?
Daarna zijn we na een half uurtje
stappen de WoodCraftingMarket tegengekomen. Dit is een must see in
Brikama. Daar hebben we van dichtbij kunnen volgen hoe ze uit een
stukje hout dat ik zou wegsmijten een prachtige dolfijn werd gevormd.
At the end you give something out of your heart.
Allee ja, in de vorm val Dalassi’s he. Daarna werden we door
de zonsondergang in alle shopjes binnen gebracht, als het op afdingen
aankwam dan moest je bij mij zijn. Ik heb voor iedereen helpen
afbieden tot een prijs waar wij tevreden mee waren. Met
zandtekeningen, houten figuurtjes, houten schalen, geknutseld fietsje
en asbak voor op de Chiro! En dat allemaal voor … niet zo veel geld
:p
In de donker naar huis ‘liften’ (de busjes doen stoppen die talrijk naar Serrekunda, Westfield en Banjul rijden) was niet zo simpel. Maar met wat hulp van de girls and locals zaten we al na 10 minuutjes op een busje naar onze bestemming. De hele dag was aan elkaar gewoven met gelach, gezang en vrolijke droge nietgrappige mopjes (vooral van Shanna).
In de donker naar huis ‘liften’ (de busjes doen stoppen die talrijk naar Serrekunda, Westfield en Banjul rijden) was niet zo simpel. Maar met wat hulp van de girls and locals zaten we al na 10 minuutjes op een busje naar onze bestemming. De hele dag was aan elkaar gewoven met gelach, gezang en vrolijke droge nietgrappige mopjes (vooral van Shanna).
En toen was het weekend nog maar half
voorbij. Zondagochtend vertrok ik voor de 4e keer naar
Barra; vergezeld met 4 newbies en Catherine. Alles was nog zeer
rustig op dit moment. De zee was nog rustig aan het ontwaken en het
boottochtje verliep vlot. Al heb ik wel mijn grote mond moeten
opentrekken toen ze eisten dat de vrouwen beneden in de boot moesten
zitten. Het is veel aangenamer op de rand natuurlijk, meer wind,
uitzicht, meer kans om nat te worden, … Eenmaal in Barra zijn we
Fort Bullen gaan bezoeken: dit is een oud fort van de jaren stillekes
(18**) om de slavenhandel tegen te gaan. Even het museum bezoeken,
luisteren naar de gids, op het fort gaan staan en de vrouwen konden
genieten van het uitzicht (eumh een local die zich in de zee aan het
wassen was: once you go black, …) Na Fort Bullen, was het tijd voor
de volgende etappe: 2 taxi’s zoeken die ons (ondertussen al met 7:
Gj, Cath, Jolien, Shanna, Mounir, Sayo, Therasita) naar Albreda
wilden brengen tegen een deftige prijs! Even bespreken, bedanken en
verder stappen, overleggen, discussiëren, soit nen gansen parlé om
dan uiteindelijk toch met de eerste aanbieder mee te rijden. Let the
race begin! Door zanderige wegen, kleine dorpjes vollenbak doorrijden
naar Albreda en later ook Juffereh. Hoe snel we reden zal altijd een
misterie blijven aangezien de kilometriek altijd op nul blijft staan:
HANDIG! Hoe dan ook, de gele taxi won van de groene met een kleine
voorspong van maar liefst 20 seconden.
Eenmaal in Albreda, hebben we het
National Museum bezocht. Albreda (en meer specifiek Juffereh en Kunta
Kinteh Island) zijn wereldwijd bekend om hun belang inzake
slavenhandel. Het museum zag er heel modern uit, was ook heel
interessant en was de ideale plek om even afkoeling te zoeken. Naast
het museum stond ook een replica van een boot die diende om slaven te
vervoeren. Zotjes om het allemaal met eigen ogen te zien: foto’s,
kettingen, folterwerktuigen, …
Daarna was het weet tijd om verder te
rijden: nog geen 5 minuten later stonden we aan het vaste land om
naar James Island (Kunta Kinteh Island) te varen. Bootje in, en weg
zijn wij! Het eiland was kleiner dan verwacht, doordat het al
jaaaaaren is aangetast door erosie maar ook hier hebben we het zeker
naar ons zin gehad! Ook toen was de zon nog dubbel en dik paraat!
Even relaxen op het eilandje deed dan ook veel deugd. Onze maag begon
toch ook een beetje te knorren dus time for lunch! Hiervoor moesten
we eerst helemaal terug naar het vasteland (boottochtje van
kwartierke), en daarna met de taxi terug naar Barra (half uurke). In
Barra mochten bij Sayo blijven eten en één ding is zeker: het was
lekker (of neggna in’t Wolof). Als aperitief was het baobab juice,
kwestie van de honger nog wat meer aan te wakkeren, en daarna volgde
het hoofdgerecht: yassa. Met 4 man aan ene schotel eten, fantastisch
gewoon. Rijst, vis, komkommer, ajuin, … Het zat er allemaal in. Na
het buikje rond te hebben gegeten en de twijfel om al dan niet een
siësta te houden, hebben we ons avontuur verdergezet. Terug naar de
garage (plek waar al de taxi’s staan) om verder te reizen naar
Ginack: onze slaapplek. Catherine moest echter maandag om half 9 al
op school zijn, dus voor haar eindigde het avontuur daar…. Hahaha,
nee toch niet! Ze moest immers nog terug naar Banjul geraken, alleen.
Rond 6 uur, half zeven was ze
aangekomen op het strand om met een bootje Banjul te bereiken, maar
daar dacht de zee dan toch wel anders over! Zotveel wind, hele hoge
golven en de toch-niet-zo-sterke-bootjes maakte de keuze vlug
gemaakt: ze zou de ferry nemen. Bootjes die het weer wel durfden
trotseren waren bijna aan het kapseizen en de passagiers vielen een
voor een in het water toen ze door de dragers uit het bootje werden
gehaald. Daar had Catherine dus geen zin in. Spijtig genoeg wou een
van de dragers zijn kans wagen, en voor ze het wist zat Catherine op
de schouders van een dragers. Na een paar bagna’s, put me down en
de hulp van Abdulie (who the hell is he?) stond ze weer veilig met
beide voetjes op de grond. Na een paar vriendelijke woordjes te
hebben uitgewisseld, zijn ze dan nog samen naar het ferry-loket
gestapt, waar ze met spijt in het hart zijn huwelijksverzoek toch wel
moest weerleggen, maar mocht ze van gedachten veranderen ze heeft
zijn mail, fb , gsmnummer, … Alright, we hebben een ticketje
gekocht, de ferry is al in de verte te zien, dus alé binnen een
uurke zijn we thuis. Yeah right, this is Africa!
Even op bankje gaan zitten, tussen 2
mannen, ondertussen ook eens vriendelijk salaaamalekummen en het
wachten kan beginnen. De mannen waren in tussentijd beginnen praten
over den toebab (50 Gambianen en 1 blanke, thja wie is dan den
toebab?). Toch vriendelijk eens om uitleg gevraagd en blijkt dat ze
aan het discussieren waren over haar trouwschat. De linkse had al 2
vrouwen dus zou zogezegd goed voor een derde kunnen zorgen, de andere
had geiten in overloop dus veel centjes, … Alé dan maar bij een
madammeke met baby gaan zitten. Van haar moest ze zeker en vast geen
versiertrucs verwachten. Maarjaah 5 minuten later was het madammeke
ridebibie. Ondertussen was het al een uur later en de ferry was nog
steeds maar in de verte te zien… Kennisgemaakt met Mbye en Ebrima
(“Ebrahima”) die de komende 2 en half uur (!!!!!!) haar brothers
waren. Bijkletsen, zagen over de ferry, nog wat Wolof leren, chance
dat de tijd wat voorbijging. Het werd 9 uur en nog steeds was de
ferry niet aangekomen; de muggen daarentegen waren goed van de
partij. Een toebabje, met short en topje is natuurlijk een
uitstekende maaltijd op zondagavond!
Soit, tegen 10 uur kwam de ferry dan
toch aan in Barra, even pushen en duwen en trekken, pollekes geven,
de bro’s volgen en ze zat op de ferry: YES! Nu zal het rap gaan….
Not. Na een tochtje van anderhalf uur (de kleine bootjes doen het op
20 minuten) was ze eindelijk aangekomen in Banjul. Van daar nog 20
minuten stappen tot bij de hoste voor diner (in den donker lijkt
alles zo op elkaar) en daarna eindelijk dodo’ke doen. Op weg naar
huis paar buren tegengekomen die doodongerust waren. Ze hadden mij
natuurlijk gebeld om te zeggen dat ze er nog altijd niet was
grote paniek. Maar eh, no news is good news eh. Ze had dan eens lief
gelachen naar den bandiet (buurman) en die belde mij dan om iedereen
gerust te stellen. Ze was veilig en wel. Het enige dat ontbrak was
haar geduld, dat ze ergens in Barra was verloren! Aléé om 2 uur lag
ze dan eindelijk in bed, om nog geen 5 uur later weer naar school te
moeten: Gotta love Africa :D Gaan gaan gaaaaaaaaan! Lesjes geven,
rapporten opstellen (gebeurt met stylo en papier, niet op pc) en hier
en daar nog tijd zoeken om een debat in elkaar te steken met de
leerkracht Engels, dagje was goed gevuld!
Om even terug te komen op Gj en
compagnie, die verder waren gereisd tot Ginack waar ze gingen
overnachten in een lodge:
de lodge bevond zich op Paradise
Island. Echte toeristen voelden we ons wanneer we met de 4x4 doorheen
het Niumi National Park reden om het overzet punt te bereiken. Een
echte safari was het. Nog eens een boottochtje en we waren eindelijk
op bestemming aangekomen. Het was echt een prachtige plaats, na een
hele wandeling door het maanverlichte landschap kwamen we aan in het
paradijs: een kampvuur met daarrond stoeltjes, alles mooi verlicht.
Overnachten deden we in tentjes i.p.v. in een luxekamer. Rond het
kampvuur klonken we met een baobabbjuice in onze handen op een meer
dan geslaagde dag!
Het geluid van de vogels en het geluid
van de golven wekte mij al om 6uur ‘s morgens. Vol goede moed,
omsingeld door enkele ronkende tentjes vertrek ik. Tijdens mijn
ochtendwandeling ben ik te weten gekomen waarom dit eiland Paradise
Island noemt. Avontuurlijk als ik ben week ik al snel af van de
gewoonlijke weg. Voor ik het wist stond ik midden in een
Weed-plantage. Dit eiland is een eiland waar er Weed gekweekt wordt.
Velden vol! Na een klapke met de bewaker en geholpen te hebben zijn
planten water te geven zette ik mijn wandeling verder, terug richting
de lodge. Daar hebben we genoten van een lekker ontbijt en het restje
van de BaobabJuice werd opgedronken. De batterijen zijn weer
opgeladen en we konden weer verder het eiland verkennen.
Op het eiland is één lagere school
aanwezig. In deze kregen we een rondleiding en konden we de les
meevolgen in een klas. Naast de school bevond er zich een tuin met
waterput en allerlei soorten Afrikaans groenten en fruiten (mango,
bananen…). Hier leren de kinderen dus zelf hoe ze hun groenten
kunnen kweken en komen deze groenten tijdens de lunch ook op hun bord
terecht: verser kan niet!